BOS staat voor Brachycephaal Obstructief Syndroom. Dit is een aandoening van de bovenste luchtwegen die voorkomt bij kortsnuitige (=brachycephale) rassen zoals de Frans en Engelse Bulldog, Mopshond, Shih-Tzu en dergelijke. Het meest opvallende aan deze honden is de luidruchtige en bemoeilijkte ademhaling die na inspanning of oververhitting kan overgaan in echte ademnood en zelfs flauwvallen door zuurstof tekort. Sommige honden vertonen ook onrustig slapen, slikmoeilijkheden enregelmatig braken. Door de rastypische schedelvorm van deze honden ontstaat er ruimtegebrek in de neus en keel waardoor de anatomische structuren die hier voorkomen zich niet normaal kunnen ontwikkelen. Dit resulteert in een vernauwing van de luchtwegen!
Tot het syndroom behoren:
- Vernauwing van de neusgaten
- Te lang zacht gehemelte
- Uitpuiling van kleine zakvormige structuren beiderzijds naast het strottenhoofd
- Te grote amandelen
- Soms hebben deze rassen ook een onderontwikkelde luchtpijp
Een hond kan last hebben van één aandoening of een combinatie van deze aandoeningen. Alle aandoeningen geven min of meer hetzelfde beeld. De hond heeft problemen met de inademing en produceert snurkende en rochelende geluiden bij de ademhaling. Soms kan dit gepaard gaan met het opgeven van speeksel, wit taai slijm, soms wat water of voedselresten. Door de bemoeilijkte ademhaling wordt het slijm wat normaal in de long geproduceerd wordt niet op de normale wijze door de luchtpijp afgevoerd, maar wordt tot schuim ‘opgeklopt’ wat de ademhaling weer bemoeilijkt. Omdat het slijm de long minder goed kan verlaten krijgen bacteriën weer eerder de kans om een bronchitis of longontsteking te veroorzaken. Doordat kortsnuitige honden met deze afwijking een extra inspanning moeten leveren tijdens het inademen ontstaat er een onderdruk in de bovenste luchtwegen. Deze afwijkende onderdruk kan tot gevolg hebben dat er maagzuur de slokdarm in gezogen wordt wat braken kan veroorzaken. Tevens kan deze onderdruk in de bovenste luchtwegen voor extra zwelling van de slijmvliezen zorgen met nog meer benauwdheid tot gevolg en dus verergering van de klachten. Deze afwijkingen kunnen uiteindelijk leiden tot blijvende longveranderingen met zelfs het inklappen van het strottenhoofd en stikken als gevolg.
BEHANDELING
Afhankelijk van de ernst en het aantal klachten dat de hond heeft wordt een bepaalde therapie ingesteld:
- Aangepaste beweging: een brachycefale hond laten inspannen tijdens een hete zomerdag is natuurlijk vragen om problemen.
- Gewicht: overgewicht verergert de problemen. Dikkere honden hebben een dikker zacht gehemelte en dus eerder last. Overgewicht moet dus voorkomen worden en afvallen tot het juiste gewicht is dus de boodschap.
- Operatief ingrijpen: wordt hieronder verder beschreven.
- Fokadvies: honden waarbij chirurgische ingrepen nodig zijn dienen te worden uitgesloten voor de fok en zouden bij voorkeur gesteriliseerd / gecastreerd moeten worden gezien het erfelijk overdraagbaar is.
OPERATIE
Voor de operatie wordt een röntgenfoto genomen om een te kleine luchtpijp en een eventuele bronchitis uit te sluiten. Is de luchtpijp te klein dan kan helaas enkel medicatie in combinatie met aangepaste beweging verlichting geven.
Bij milde gevallen kan een kleine ingreep, waarbij de neusvleugels gecorrigeerd worden (door het verwijderen van een stukje kraakbeen aan beide kanten van de neus) tot veel verbetering leiden.
Bij ernstige gevallen wordt het zacht gehemelte ingekort, vergrote tonsillen verwijderd en eventueel worden ook de slijmvliesplooien verwijderd, maar aangezien dit eerder gevolg is dan oorzaak wordt dit tijdens de operatie geëvalueerd.
NAZORG
De eerste uren na de operatie zijn het meest kritiek omdat er kans op zwelling is met ademhalingsmoeilijkheden tot gevolg, daarom blijven geopereerde honden soms ook wat langer op de praktijk ter observatie. Bij te ernstige zwelling kan er soms een noodtracheotomie uitgevoerd worden. Hierbij wordt er een nieuwe tijdelijke opening in de luchtpijp gemaakt aan de voorkant van de hals. De nieuwe opening dient alleen maar als tijdelijke opening, tot de structuren in de keel weer ontzwollen zijn. Sommige honden kunnen de dag na de operatie ook nog wat bloederig slijm opgeven. Tot 5 dagen na de operatie is het verstandig om zacht voeding aan de hond te geven. Na 10 dagen wordt er controle uitgevoerd de hechtingen aan de neus worden verwijderd, eventuele hechtingen in de keel zijn oplosbaar en dienen niet te worden verwijderd.
Het is belangrijk om de patiënten de eerste 4 weken na de operatie rustig te houden zodat het gehemelte kan herstellen zonder littekenvorming.